zondag 21 juni 2015

De Haringvisserij in Vlaardingen


In 1923 verhuisde mijn grootvader naar Vlaardingen. Hij had daar een baan aangeboden gekregen bij de Lever's Zeep Maatschappij. Vlaardingen was toen nog één van de belangrijkste havens voor de haringvisserij in Nederland.
In het fotoarchief van mijn opa zitten een aantal foto's die met de visserij te maken hebben. Bij elkaar geven ze een mooi overzicht van de veranderingen die in dertig jaar plaats vonden, met name waar het de schepen betreft.

Kar met kantjes haring op de hoek van de Oosthavenkade en de Koningin Julianabrug, jaartal onbekend.

Aanvankelijk werd er gevist met zeilloggers maar in de loop van de jaren '20 werd er massaal overgeschakeld op mechanische aandrijving. Eerst waren dat stoommachines, later werden dat steeds meer dieselmotoren.
Na de Tweede Wereldoorlog werd een aantal stoomloggers nog omgebouwd naar motorloggers maar de meeste werden uit de vaart genomen. Het vissen met een vleet (drijfnet) werd geleidelijk vervangen door vissen met een trawl (sleepnet). Daar waren grotere en sterkere schepen voor nodig, de zogenaamde trawlers.

In 1964 werd er voor het laatst vanuit Vlaardingen met loggers gevist. Het belang als vissershaven werd steeds kleiner terwijl de trawlers steeds groter werden. De trawlers waren veel minder aan hun thuishaven gebonden en zo verdween de visserij uit Vlaardingen. In 1970 voeren er nog vijftien schepen voor Vlaardingse reders, tien jaar later waren dat er nog maar twee.


De oudste foto uit het archief is van de VL 27 'Tilly' aan de Westhavenkade voor het 'Reedershuys' waar nu Museum Vlaardingen is gevestigd. De VL 27 was in 1917  gebouwd als zeillogger, werd in 1927 omgebouwd tot motorlogger en is in de oorlog verloren gegaan. De foto lijkt mij van voor de verbouwing.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het haringseizoen traditioneel geopend met Vlaggetjesdag. De loggers waren dan klaar om uit te varen, schoon en fris opgeverfd en versierd met vlaggetjes. Ze lagen schuin naast elkaar op een rij met de boeg naar de kade. In de jaren '50 kwam hier veel publiek op af.


De VL 89 'Jan en Ineke' van rederij G. Kornaat, gebouwd in 1916, in 1927 voorzien van een dieselmotor en in 1947 verlengd en verbouwd. Verderop ligt de VL 83 'Cornelis', in 1903 gebouwd als stoomlogger en in 1947 omgebouwd tot motorlogger.
De VL 83 heeft op deze foto een witte buiskap, de VL 89 heeft dat nog niet maar kreeg die later ook. Waarschijnlijk is die in 1956 aangebracht toen het schip een nieuwe motor kreeg en is deze foto voor die tijd gemaakt.


De VL 166 'Neeltje' en VL 71 'Marie', beide van rederij N.V. Van Toor, ook tijdens Vlaggetjesdag maar waarschijnlijk een ander jaar want met een andere camera gefotografeerd. Gebouwd in 1911 en 1915 als stalen logger, in 1928 beide omgebouwd tot motorlogger en in 1947 verbouwd en verlengd. In 1958 zijn beide schepen verkocht naar Scheveningen.

Na Vlaggetjesdag kwam Buisjesdag, de dag dat de schepen voor het eerst dat seizoen naar zee gingen. Waarschijnlijk zijn beide volgende foto's op zo'n dag gemaakt. Ze komen van hetzelfde rolletje.


De VL 78 'Vlaardingen' gefotografeerd tijdens het verlaten van de haven. Het schip  was in 1901 gebouwd als stoomlogger VL 193. In de oorlog werd het schip gevorderd door de Duitsers waarna het ernstig gehavend terug kwam. De toenmalige eigenaar zag er weinig heil in het schip nog te herstellen en verkocht het aan Visserij-Maatschappij 'Mercurius'. Het schip werd hersteld en omgebouwd tot motorlogger en kwam in 1948 weer in de vaart als VL 78 'Odin'. Het herstel was echter dermate kostbaar geweest dat het bedrijf in 1950 moest liquideren. De VL 78 werd verkocht aan Visserij-Maatschappij Vlaardingen en kreeg de naam 'Vlaardingen'. Zo zou het tot 1964 blijven varen en werd daarna gesloopt.


De VL 85 'Bertina' was ook van de Visserij-Maatschappij Vlaardingen, net als de VL 203 'Dina' en de VL 208 'Frida' waarvan links de boeg nog net te zien is. Alledrie de schepen waren gebouwd als stoomlogger, alleen de VL 85 werd, na een aanvaring in 1949, hersteld en omgebouwd tot motorlogger. Hoewel motorloggers veel economischer in gebruik waren bleven ook deze stoomloggers nog geruime tijd in gebruik, in ieder geval tot en met 1959. Daarna werden beide 'stoomfietsen' opgelegd en verkocht voor de sloop.
De VL 85 bleef nog tot 1965 in de vaart maar moest het toen ook afleggen ten opzichte van de nieuwe en veel sterkere trawlers.

De nieuwe VL 27 in de Oude Haven, waarschijnlijk bij de proefvaart in februari 1956. Net als bij de oude VL 27 op de achtergrond het 'Reedershuys', waar nu het Museum Vlaardingen is gevestigd.


Veel van de Vlaardingse vissersschepen werden ook in Vlaardingen gebouwd. Er waren verschillende scheepswerven. Maar in de periode na de Tweede Wereldoorlog lag de nadruk aanvankelijk op herstel en modernisering van de nog bestaande schepen. Pas in 1955 werd er in Vlaardingen weer een nieuw vissersschip gebouwd voor Vlaardingse rekening.
In februari werd de kiel gelegd voor een nieuwe motortrawler, de VL 27 'Burgemeester Heusdens', bestemd voor de nieuw opgerichte rederij 'De Nieuwe Mercurius'. Het werd gebouwd op scheepswerf 's Lands Welvaren' I.S. Figee maar eigenlijk was de werf te klein voor deze trawler zodat het schuin op de helling werd gebouwd. In juli werd het te water gelaten en in februari 1956 werd de eerste proefvaart gemaakt.
In dat jaar stelde de regering ook een kredietregeling in voor de modernisering van de vissersvloot waarna er nog 16 nieuwe trawlers voor Vlaardingse rekening werden gebouwd, waarvan overigens nog maar twee in Vlaardingen zelf. De visserij werd te groot voor Vlaardingen.
Voor 'De Nieuwe Mercurius' kwam de kredietregeling net te laat. De gedane investering bleek te groot zonder de gunstige voorwaarden van een jaar later en in 1958 moest de nieuwe rederij de boeken neerleggen. De VL 27 werd verkocht naar Katwijk, vertrok in 1963 naar Canada en werd daar in 1981 door brand verwoest.

Toen was de visserij al grotendeels uit Vlaardingen verdwenen. De stad was veranderd van een belangrijke vissershaven in een woon- en industriestad onder de rook van Rotterdam.

De meeste achtergrondinformatie bij deze foto's heb ik ontleend aan het boek 'Het Zout Verzouten' van M.P. Zuydgeest, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1994.

6 opmerkingen:

  1. De VL 89 heeft in 1955 een buiskap gehad .als dank voor de prijs voor de best verzorgde haring in 1954 .Was mijn eerste logger in 1954 ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Is er een foto van Vl. 169 van de VMV?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb gevaren op de vl.114 bij schipper Adriaan visser van 1954-1956
    als afhouder en Reepschieter-van de Dogger maatschappij Hoogendijck
    Vlaardingen daar werd ik zeeman later naar de Oranjelijn prinsen schepen
    mooie jongen tijd komt nooit meer terug groetjes kees kemp

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik heb gevaren op de vl.114 bij schipper Adriaan visser van 1954-1956
    als afhouder en Reepschieter-van de Dogger maatschappij Hoogendijck
    Vlaardingen daar werd ik zeeman later naar de Oranjelijn prinsen schepen
    mooie jongen tijd komt nooit meer terug groetjes kees kemp

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik heb gevaren op de vl.114 bij schipper Adriaan visser van 1954-1956
    als afhouder en Reepschieter-van de Dogger maatschappij Hoogendijck
    Vlaardingen daar werd ik zeeman later naar de Oranjelijn prinsen schepen
    mooie jongen tijd komt nooit meer terug groetjes kees kemp

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Mijn grootvader was Adriaan Visser, heb zelf 5 reizen meegemaakt met VL114, eerste 1948 en laatste 1953. Kess Kemp moet ik dus gekend hebben.

    BeantwoordenVerwijderen