zaterdag 20 december 2014

Kamp van Zeist.

Op zolder hangt een zorgvuldig ingelijste potloodtekening van een man in uniform. Die man is mijn grootvader tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij was toen kok in het Kamp van Zeist en de tekening zou gemaakt zijn door een geïnterneerde Belgische militair.


Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was mijn grootvader nachtportier in het New Mills Hotel in New York. Hij had toestemming van de Minister van Oorlog zich "tot 1 september 1915 op te houden in Noord-Amerika zonder andere verplichting dan te zorgen dat zijn adres in het buitenland bekend is bij den Burgemeester van Rotterdam, en bij mobilisatie van het leger onverwijld naar Nederland terug te keeren en zich bij zijn korps aan te melden."
Die mobilisatie werd afgekondigd op 1 augustus 1914 en op 15 augustus vertrok Jan Kooij voor rijkskosten, als derde klasse passagier, per stoomschip "Potsdam" naar Holland. 27 augustus om vijf uur 's avonds arriveerde het schip te Rotterdam.

De oorlog was inmiddels in volle gang. Op 4 augustus waren de Duitse Keizerlijke troepen de Belgische grens gepasseerd op weg naar Frankrijk. De 'onneembare' vesting Luik was al na drie dagen gevallen en de troepen rukten op naar Antwerpen. Die stad viel, ondanks de steun van het Engelse leger, op 10 oktober. Meer dan een miljoen Belgen vluchtten naar Nederland, waaronder meer dan 30.000 militairen.

Nederland hield er een strikte neutraliteitspolitiek op na. Militairen van oorlogvoerende landen moesten, als gevolg van verschillende internationale verdragen, zo ver mogelijk van het oorlogstoneel geïnterneerd worden.
Daartoe werd in alle haast een aantal interneringskampen ingericht, onder andere bij het Kamp van Zeist. Op de heide werden 2 barakkenkampen gebouwd, elk voor zo'n 6000 geïnterneerden. In het reeds bestaande Geniekamp, omringd door een aarden wal, werden de bewakingstroepen gehuisvest. Ongeveer 1000 man.

Jan Kooij meldde zich op 1 september bij zijn korps, het 15e regiment infanterie te Leiden. Hij werd bijkok der soldatenkeuken van bataljon E, 2e Compagnie. Op 2 november ging bataljon E naar het Kamp van Zeist als bewakingsdetachement. Op 20 november werd mijn grootvader gekozen als kok voor de onderofficieren.

De tekening van mijn grootvader in uniform is nagetekend van een foto. Daar is een afdruk van bewaard gebleven, al is die bijgeknipt. Waarschijnlijk om in een album te kunnen passen. Het is een geposeerde foto, gemaakt in een professionele studio. De achtergrond is natuur, geschilderd op een doek dat doorloopt op de grond. Er staat een bijzettafeltje waar het model ontspannen zijn hand, arm en/of een belangrijk attribuut op kan leggen. Een gebruikelijke manier van poseren in die tijd. De tekenaar heeft de foto zeer nauwkeurig nagetekend, alleen rechtsonder heeft hij iets persoonlijks toegevoegd; A.T., Camp van Zeist, 1915.


Achterop de voorbeeldfoto staan enkel aantekeningen. Groot in potlood staat er J Kooij Kok O. O., Bat E, Com 2, Kamp bij Zeist. Daar dwars overheen met een iets zwaarder potlood 9/11 71 kilo, met uitrusting 93 Kilo. Daaronder met paars potlood 13/5 1918 64 kilo. Aan de randen van de foto staan nog wat onduidelijke krabbels en in de hoek een stempel van Atelier Prins, de studio waar de foto gemaakt is.


Als 71 kilo het gewicht van mijn grootvader in het kamp was valt hier uit af te leiden dat de voedselvoorziening op orde was, in ieder geval voor het keukenpersoneel. Een paar jaar later was hij 7 kilo afgevallen, hij was toen al een tijd uit dienst.

Vanuit Amerika had mijn grootvader een fototoestel meegenomen, een Kodak Brownie No2, model C. Dit was een eenvoudige boxcamera voor rolfilm waarmee 6 of 8 negatieven van 6 x9 cm gemaakt konden worden. Foto's hiervan waren contactafdrukken, net zo groot als het negatief.
Aan de camera kon weinig ingesteld worden, fotograferen gebeurde bij voorkeur buiten bij mooi weer. In het midden was het beeld aardig scherp, zolang het onderwerp niet te dichtbij stond. Naar de randen werd alles wat vager, maar dat was op de kleine afdrukjes nauwelijks te zien.
Met deze camera heeft mijn grootvader zijn eerste foto's gemaakt, waaronder de foto's in het Kamp van Zeist.


Er zij nog twee foto's van mijn opa in uniform. Deze foto's heeft hij dan wel niet zelf gemaakt maar ze zijn wel met zijn camera gemaakt. Eén foto is op een strand gemaakt, op de ander zit mijn opa op een bankje, waarschijnlijk in de buurt van zijn ouderlijk huis in Gouda, want er zijn meer familiefoto's waar dit bankje op voorkomt. Beide foto's zijn nogal formeel geposeerd.


De foto's uit het Kamp van Zeist zijn minder formeel al zijn ze wel geposeerd. Het dragen van een uniform had niet de hoogste prioriteit bij het keukenpersoneel. Toen mijn grootvader bij een inspectie zijn uniform moest tonen bleek dat er inmiddels een nest muizen in zijn plunjebaal gehuisvest was.
De foto's uit deze periode tonen dan ook vooral mannen in werkkleding.


Er is een aantal afdrukjes bewaard gebleven, de restanten van een album dat waarschijnlijk gesneuveld is ten gunste van een nieuw en actueler album. Vier foto's vastgeplakt op een blad van dik karton en nog twee losse foto's, op hetzelfde  karton, die samen de helft van een ander albumblad hebben gevormd. 



De foto's van mijn grootvader geven maar een beperkt beeld van het leven in het bewakingskamp. Hij fotografeerde wat hem aansprak en waar hij zich bij betrokken voelde. In dit geval waren dat zijn directe collega's. Over wie dat precies waren is niets bewaard gebleven.


De meeste foto's zijn buiten genomen. Op één foto worden aardappels geschild, er staat een grote ton in het midden die een indicatie geeft om welke hoeveelheden het gaat. De andere foto's tonen vooral momenten van rust en ontspanning. Er wordt een flesje bier gedronken. Op het negatief is te zien dat het om Oud Bruin gaat. Bij een andere gelegenheid is er een fles wijn open getrokken. Een opvallend groot aantal mannen rookt pijp.



Er is één foto die binnen is genomen. De heren hebben hiervoor zeker een seconde met hun vork in de lucht stil moeten zitten. Op de borden iets van stamppot en worst. Aan de muur reclame voor onder andere tandpasta, tabak en spaar-pand brieven. Daarnaast hangt de muur vol met foto's en ansichtkaarten van uiteenlopende soort. Aan de kalender in de hoek valt op het negatief nog net af te lezen dat deze foto in oktober 1916 is gemaakt.


Er is nog een andere foto, waarvan ik zeker weet dat die niet door mijn grootvader is gemaakt. Daarvoor is het beeld te scherp en de afdruk te groot (9 x 14 cm). Zeer waarschijnlijk is dit een contactafdruk van een 10 x 15 glasnegatief. Zo'n camera had mijn grootvader toen nog niet. Bovendien staat hij zelf op de foto, hij zit op een omgekeerde kruiwagen en speelt viool met een kachelpook. Achter hem speelt iemand trompet op een trechter en een ander trommelt met een pollepel op een teil.
Achter op de foto staat Onderofficierskeuken 't Kamp bij Zeist. Het muziekcorps opgericht door 't koks en bediendens personeel.


Het is opvallend dat mijn grootvader het consequent over het Kamp bij Zeist heeft, over het algemeen is de benaming Kamp van Zeist. Die naam werd toen ook al gebruikt, in ieder geval op een ansichtkaart die Jan Kooij in maart 1916 naar Mej. C. J. Ranshuijsen stuurde. Achterop de tekst:

23/3 Zeist

L.S.
Zooeven vertelde iemand mij, dat hij vernomen had dat we voorlopig hier blijven.
Gegroet J Kooij.
Kok O.O. Bewakingsdetachement 't kamp bij Zeist.


Op de voorkant staat duidelijk gedrukt 'Kamp van Zeist, Barakken, Vooraanzicht'.
Wat betreft het voorlopig hier blijven was de mededeling in ieder geval correct. Pas op 7 november van dat jaar werd mijn grootvader overgeplaatst naar het 34e Landweer Bataljon in Utrecht. Op 16 november werd hem onbepaald klein verlof verleend.
In 1919 trouwde hij met C. J. Ranshuijsen.






zaterdag 22 november 2014

Fotoarchief J. Kooij



Eén van mijn meest levendige herinneringen aan mijn grootvader heeft met fotografie te maken. We waren een jaar of vijf, mijn tweelingbroer en ik, en we mochten op een zondagmiddag met opa mee de doka in. Dat ging net want de doka was eerder een donkere kast dan een donkere kamer. In het oranje licht kregen de handelingen bijna iets magisch. Toen zag ik voor het eerst het fascinerende proces van een foto die schijnbaar uit het niets opkomt in de ontwikkelaar. 

Nadat mijn opa een stuk of acht afdrukjes had gemaakt legde hij die, nog nat, op een stuk filtreerpapier zodat wij ze beneden, waar pa en ma met oma aan de koffie zaten, konden laten zien. Bovenaan de trap moesten onze ogen even wennen aan het felle daglicht. Voorzichtig op de eerste tree, langzaam werden de foto's wat grijzer. Het blad met foto's zo recht mogelijk te houden. Een voet op de tweede tree.  De foto's werden nog wat donkerder. Op de derde tree riepen we tegelijk 'Opa, de foto's worden zwart!'

Opa hield wel van een grapje, hij had de beelden wel ontwikkeld maar niet gefixeerd. Zo leerde ik meteen één van de basisprincipes van de fotografie.



Jan Kooij werd geboren op 22 november 1889 in Gouda, aan boord van het 'kraakschip Wilhelmina'. Gerrit Kooij, zijn vader, was schipper en woonde samen met zijn vrouw, Wilhelmina van Eekeren, op het schip. Ze zouden samen zeven kinderen krijgen van wie de meeste op jonge leeftijd overleden. Alleen mijn opa en zijn oudere broer Hendrik werden volwassen.

Jan groeide op aan boord, kwam na de lagere school als knecht in dienst bij zijn vader en werd daarna zelf schipper. In 1912 reisde hij zijn broer achterna om in Amerika een nieuw bestaan op te bouwen. Aan die Amerikaanse droom kwam al snel een eind toen in juli 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Jan Kooij werd gemobiliseerd en moest terug naar Holland. Daar werd hij kok voor de onderofficieren in het Kamp van Zeist.

Na zijn demobilisatie had hij verschillende baantjes, onder andere bij de Stoomvaart Maatschappij Oceaan en de Holland-Amerika Lijn maar die gaven geen al te grote zekerheid. Het waren moeilijke tijden. In 1923, Jan was inmiddels getrouwd, kreeg hij via zijn zwager een baan aangeboden bij de Lever's Zeep Maatschappij te Vlaardingen. Hij zou daar tot zijn pensionering blijven werken.


Mijn grootvader kocht zijn eerste camera in 1913 in Baltimore, een Kodak Brownie No2, en zou zijn verdere leven enthousiast blijven fotograferen. Niet alleen in de familiekring maar ook op zijn werk en in zijn directe omgeving. Veel foto's zijn bewaard gebleven, dozen vol met negatieven en afdrukken, plakboeken en andere paperassen. Maar veel structuur zit er niet meer in.

Die structuur probeer ik stukje bij beetje weer terug te brengen.